Vrijheid van naamgeving, een Spaans sausje over de Hollandse geslachtsnaamregeling
Al ruim 25 jaar kunnen ouders in Nederland bij de geboorte van hun kind de geslachtsnaam van het kind kiezen: wordt het de geslachtsnaam van de vader van het kind of toch die van de moeder? Vanaf 1 januari 2024 wordt deze keuzemogelijkheid in de wet uitgebreid en is ook een gecombineerde geslachtsnaam mogelijk.
Geschiedenis van de geslachtsnaam
Het Nederlandse geslachtsnamenrecht heeft een complexe geschiedenis. Oorspronkelijk waren familienamen of geslachtsnamen niet gebruikelijk en werd men aangeduid met slechts een voornaam. Later volgde – om het overzicht te bewaren – een patroniem, waarbij een bijnaam die was afgeleid van de naam van de vader, werd toegevoegd achter de voornaam van het kind. In 1811 introduceerde Napoleon de wettelijke verplichting om een geslachtsnaam te hebben. Vanaf dat moment kreeg een kind bij de geboorte de geslachtsnaam van de vader. Dit hing samen met het feit dat het doorgeven van de geslachtsnaam van de vader werd gezien als een manier om de continuïteit van de familienaam in stand te houden. Daarnaast had een vader in die tijd vaak een (ogenschijnlijk) centrale rol binnen het gezin en weerspiegelde zijn geslachtsnaam deze sociale hiërarchie. Tot slot had het doorgeven van de geslachtsnaam van de vader een erkenningsfunctie: het is een manier om het vaderschap te bevestigen en verantwoordelijkheid te nemen voor het kind. Toch ontstond in de tweede helft van de twintigste eeuw de behoefte om het Nederlandse geslachtsnamenrecht te herzien. Pas in 1998 werd het huidige geslachtsnamenrecht ingevoerd. Hoewel de dwingende doorgifte van de geslachtsnaam van de vader werd verlaten, bleef de basis – voor het geval niet uiterlijk bij de geboorteaangifte een gezamenlijke geslachtsnaamkeuze is gemaakt voor ofwel de naam van de vader ofwel de naam van de moeder – dat een kind de geslachtsnaam van de vader verkrijgt. Niet iedereen was blij met deze nieuwe regeling, want volgens sommigen was de regeling verouderd en juridisch onhoudbaar. Het wettelijk handhaven van een voorkeur voor een patriarchale samenleving zou ongepast zijn en seksediscriminatie in de hand werken.
Dubbele geslachtsnaam
Al in 2003 werd de invoering van de mogelijkheid voor een dubbele geslachtsnaam geopperd, omdat de huidige regeling op gespannen voet zou staan met het gelijkheidsbeginsel. Anders dan in Nederland, bestaat een geslachtsnaam in bijvoorbeeld Spaanstalige landen namelijk vaak uit twee naamsdelen, waarbij een kind een naamsdeel van de vader en een naamsdeel van de moeder krijgt. Hierdoor ontstaat de ‘nieuwe’ geslachtsnaam van het kind. Door naturalisatie komt het inmiddels ook in Nederland voor dat kinderen een dubbele geslachtsnaam dragen. In die periode deden Tweede Kamerleden al pogingen het geslachtsnamenrecht in Nederland te wijzigen, door onder andere een systeem voor te stellen waarin beide geslachtsnamen worden gebruikt in alfabetische volgorde, om geslachtsneutraliteit te bewerkstelligen.
Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam
In 2009 kwam de ‘Werkgroep liberalisering naamrecht’ met het rapport ‘Bouwstenen voor een nieuw naamrecht’, waarin aanbevelingen waren opgenomen om het Nederlandse naamrecht te herzien. Hierin werd al gepleit voor invoering van de dubbele geslachtsnaamkeuze. In de tien jaren die volgden veranderde het geldende naamrecht niet, maar in 2019 werd een motie door de Tweede Kamer aangenomen, die uiteindelijk leidde tot de wet van 24 maart 2023: ‘Introductie gecombineerde geslachtsnaam’. Deze wet maakt het mogelijk om – door het gezamenlijk afleggen van een verklaring – kinderen de achternamen van beide ouders te geven. De ouders kunnen zelf de volgorde van de namen kiezen, bijvoorbeeld ‘Willems Visser’ of ‘Visser Willems’. De dubbele geslachtsnaam kan uit maximaal twee namen bestaan en wordt zonder koppelteken geschreven. In het geval van geadopteerde kinderen kan worden gekozen voor een combinatie van de geslachtsnaam die het adoptiekind bij de geboorte heeft gekregen en de naam van één van de adoptieouders. In Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek worden eveneens wijzigingen doorgevoerd in art. 10:19 jo. art. 10:25 BW, waarbij een rechtskeuze wordt gegeven voor personen die meerdere vreemde nationaliteiten hebben. Het moment van de geslachtsnaamkeuze blijft ongewijzigd; deze keuze vindt plaats vóór of ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte van het kind. Het beginsel van eenheid van naam – waarbij volle broers en zussen in beginsel dezelfde geslachtsnaam dragen – wordt gehandhaafd.
Overgangsrecht
Met betrekking tot de nieuwe wet geldt een beperkte overgangsregeling, die onder andere ziet op het beginsel van eenheid van naam. De overgangsregeling houdt in dat ouders gedurende het gehele kalenderjaar 2024 een dubbele geslachtsnaamkeuze kunnen uitbrengen, mits hun oudste kind op of na 1 januari 2016 is geboren.
Gevolgen voor de juridische praktijk
De notaris komt doorgaans niet direct aan bod bij het maken van een geslachtsnaamkeuze. De ambtenaar van de burgerlijke stand is immers verantwoordelijk voor het opmaken van de geboorteakte en het registreren van de geslachtsnaamkeuze. Dit is een dienst die kosteloos wordt aangeboden door de overheid. Toch kan het in bepaalde gevallen voorkomen dat ouders ervoor kiezen erkenning door middel van een notariële akte te laten plaatsvinden (art. 1:203 lid 1 sub b BW). Bijzondere wensen met betrekking tot de erkenning van een kind, zoals bepaalde ouderlijke verantwoordelijkheden, voogdijregelingen en erfrechtelijke kwesties kunnen redenen vormen om naar de notaris te gaan. Ook in gevallen waarin buitenlands recht van toepassing is, kan het raadzaam zijn om advies van een notaris in te winnen.
Voor de notaris is het vooralsnog van belang dat wanneer de erkenning van een kind plaatsvindt bij notariële akte, tegelijkertijd een geslachtsnaamkeuze moet worden gemaakt. Ouders hebben dan de mogelijkheid gezamenlijk te verklaren dat het kind de geslachtsnaam van één van de ouders of een dubbele geslachtsnaam krijgt. Van de verklaring van de ouders moet melding worden gemaakt in de akte van erkenning. Dit geldt ook bij de erkenning van een ongeboren kind (art. 1:5 lid 2 derde volzin BW). Een eenmaal uitgebrachte en in de akte van erkenning opgenomen keuze kan overigens alleen worden herzien wanneer de ouders op een later moment in het huwelijk treden of een geregistreerd partnerschap met elkaar aangaan. Dit maakt dat de notaris hierop extra alert moet zijn.