Vennoten vof en beherend vennoten CV ook aansprakelijk voor schulden van vòòr toetreding
Op 13 maart 2015 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen dat voor elke vennoot in een vof of beherend vennoot in een CV van groot belang is. Wat was de situatie?
A CV is aangegaan op 2 februari 2010. In augustus 2010 is B beherend vennoot geworden. A CV is aan een pensioenfonds premies verschuldigd. De premies worden niet voldaan. Het pensioenfonds stelt dat B ook aansprakelijk is voor de niet afgedragen pensioenpremies die verschuldigd zijn geworden voordat B als beherend vennoot is toegetreden. Het Hof geeft het pensioenfonds gelijk. B komt tegen dit arrest op in cassatie.
In cassatie verwerpt de Hoge Raad de cassatieklachten van B. Voortaan is het dus duidelijk: beherend vennoten in een CV (en daarmee eveneens vennoten in een vof) zijn ook aansprakelijk voor schulden die namens de vennootschap zijn aangegaan voordat de betreffende vennoot was toegetreden tot de vennootschap.
De Hoge Raad motiveert zijn arrest door erop te wijzen dat art. 18 en 19 WvK beogen de schuldeisers van een vof of een CV te beschermen in een situatie waarin het (van dat van de vennoten afgescheiden) vennootschapsvermogen ontoereikend is om aan alle verbintenissen van de vennootschap te voldoen, door hun een verhaalsmogelijkheid te geven op het vermogen van de (beherend) vennoten zelf. Dat de schuldeisers er hierdoor een nieuwe schuldenaar bijkrijgen, acht de Hoge Raad niet onjuist. De schuldeisers zijn immers een rechtsbetrekking aangegaan met een vennootschap voor de verbintenissen waarvan de (beherend) vennoten krachtens de wet persoonlijk instaan. Het aanvaarden van hoofdelijke aansprakelijkheid van (beherend) vennoten van een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap voor verbintenissen van de vennootschap die bij hun toetreden reeds bestonden dient bovendien de rechtszekerheid. Een onderzoek naar het ontstaansmoment van verbintenissen van de vennootschap, met het oog op de vraag welke vennoot waarvoor kan worden aangesproken, kan dan immers achterwege blijven.
De Hoge Raad merkt op dat de regels voor de maatschap (zie HR 15 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY7840) afwijken van die voor de vof en de CV omdat een vennoot in een maatschap in beginsel uitsluitend zichzelf bindt; is de gehele maatschap gebonden, dan zijn de vennoten niet hoofdelijk, maar ieder voor een gelijk deel aansprakelijk.
De crux van het arrest zit volgens mij in het zinnetje ‘In cassatie dient – nu [B] het tegendeel niet heeft aangevoerd – tot uitgangspunt dat de commanditaire vennootschap [A CV] bij de toetreding van [eiser] is voortgezet.’ Hieruit zou de conclusie kunnen worden getrokken dat de aansprakelijkheid voor oude schulden niet geldt als de bestaande vof of CV wordt ontbonden en tussen de oude vennoten en de toetreder een nieuwe vennootschap wordt aangegaan. Terecht volgens mij. Ik ben benieuwd of hierover snel duidelijkheid zal bestaan.