Prinsjesdag – de belangrijkste voorstellen voor het notariaat
Op 20 september 2022 is het Belastingpakket 2023 gepresenteerd. Dit pakket bestaat onder meer uit het Belastingplan 2023, Wetsvoorstel Overbruggingswet box 3, Wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3 en het Wetsvoorstel Wet delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen. In deze blog wordt een kort overzicht verschaft van de belangrijkste voorstellen per rechtsgebied.
Successiewet
Verlaging en afschaffing schenkvrijstelling eigen woning
Per 1 januari 2024 wordt de schenkvrijstelling eigen woning (jubelton) afgeschaft. Vanaf 1 januari 2023 wordt de vrijstelling reeds verlaagd tot het bedrag van de vrij besteedbare eenmalig verhoogde schenkvrijstelling voor ouders aan hun kinderen (tussen de 18 en 40 jaar), te weten € 28.947.
Materieel betekent dit dat de eenmalig verhoogde schenkvrijstelling ten behoeve van de eigen woning in de relatie ouders en kinderen tussen 18 en 40 jaar per 1 januari 2023 wordt afgeschaft.
In samenhang met de verlaging en afschaffing vervalt de huidige spreidingsmogelijkheid voor schenkingen voor de eigen woning die voor het eerst in 2023 worden gedaan. De spreidingsmogelijkheid voor schenkingen voor de eigen woning die voor het eerst in 2022 zijn gedaan, wordt beperkt tot twee jaar.
Actualisering leegwaarderatio
Zowel in box 3 in de Wet IB 2001 als in de Successiewet 1956 worden woningen gewaardeerd op de WOZ-waarde. Indien sprake is van met huurbescherming verhuurde woningen wordt de waarde ervan bepaald door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de leegwaarderatio. Het percentage van de leegwaarderatio hangt af van de verhouding van de jaarlijkse huurprijs tot de WOZ-waarde van de woning, ofwel het directe rendement. Bij het belastingplan 2023 is voorgesteld de leegwaarderatio per 1 januari 2023 te actualiseren.
De voorgestelde actualisatie per 1 januari 2023 heeft tot gevolg dat bij een jaarlijkse huurprijs van meer dan 5% ten opzichte van de WOZ-waarde, het percentage van de leegwaarderatio wordt verhoogd naar 100%. Tijdelijke huurcontracten worden uitgesloten van de leegwaarderatio en bij verhuur aan gelieerde partijen wordt voorgesteld uit te gaan van een ratio van 100%, waardoor de facto sprake is van afschaffing van de leegwaarderatio bij verhuur in gelieerde verhoudingen.
Inkomstenbelasting
Op het gebied van de inkomstenbelasting zijn er twee wetsvoorstellen die verband houden met het rechtsherstel van box 3.
Wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3
In het op 24 december 2021 gewezen Kerstarrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de overheid rechtsherstel moet bieden aan belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het forfaitaire rendement. Hiervoor is een hersteloperatie opgetuigd die eerste instantie is vastgelegd in het Besluit rechtsherstel box 3. De inhoud van dit besluit wordt nu in een wet vastgelegd. Daarin wordt vastgelegd dat alleen indien de op de spaarvariant gebaseerde systematiek voor het berekenen van het voordeel uit sparen en beleggen van box 3 tot een berekend lager voordeel uit sparen en beleggen leidt dan uit de huidige wettelijke systematiek volgt, dit lagere bedrag de basis vormt voor de heffing. Dit geldt voor alle belastingplichtigen voor de belastingjaren 2021 en 2022. Voor de jaren 2017 tot en met 2020 zal het wetsvoorstel alleen van toepassing zijn voor belastingplichtigen die deel uitmaken van de massaal bezwaarprocedures en voor belastingplichtigen voor wie de aanslagen 2017 tot en met 2020 op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden.
Zoals al in de pers was uitgelekt, heeft het kabinet ervan afgezien om rechtsherstel te bieden aan degene die niet of niet tijdig bezwaar tegen de box 3-heffing over de belastingjaren 2017 t/m 2020 hebben gemaakt. Dit betreft alle belastingplichtigen bij wie op 24 december 2021 over de jaren 2017 t/m 2020 de definitieve aanslag inkomstenbelasting reeds is opgelegd en bij wie de bezwaar- of beroepstermijn is verlopen. Het kabinet kon hiertoe besluiten omdat de Hoge Raad op 20 mei 2022 heeft geoordeeld dat de Staat niet verplicht is aan niet-bezwaarmakers rechtsherstel te verlenen. Van de wettelijke mogelijkheid die het kabinet heeft om desondanks aan deze groep belastingplichtigen toch (deels) rechtsherstel te bieden, heeft het kabinet geen gebruik gemaakt.
Wetsvoorstel Overbruggingswet box 3
De voor de rechtshersteloperatie gebruikte spaarvariant wordt voor de belastingjaren 2023, 2024 en 2025 het voorgestelde nieuwe box 3-heffingssysteem. De bedoeling is om hiermee de periode tot de invoering van de heffing over het werkelijk rendement (met beoogde invoerdatum 1 januari 2026) te overbruggen.
Anders dan voor de periode 2017 tot en met 2022, waarin het rechtsherstel uitsluitend kan leiden tot een lager inkomen in box 3, kan de overbruggingswet ertoe leiden dat belastingplichtigen in 2023 tot en met 2025 méér belasting moeten betalen dan onder het huidig geldende systeem.
In het wetsvoorstel wordt een regeling opgenomen die peildatumarbitrage moet tegengaan. Het kan voor een belastingplichtige fiscaal gunstig zijn om overige bezittingen (waarop een hoog rendementspercentage van toepassing is) vlak voor de peildatum te verkopen en tijdelijk om te zetten in banktegoeden (waarvoor een laag rendementspercentage geldt). Na de peildatum worden bezittingen met het hoge rendementspercentage door de belastingplichtige weer aangekocht. Daarnaast kan ook met schulden worden gearbitreerd, bijvoorbeeld indien vlak voor de peildatum (tijdelijk) meer schulden worden aangegaan, waardoor de waarde van de banktegoeden navenant wordt verhoogd. Dit resulteert eveneens in een verlaging van de box 3-heffing. Om peildatumarbitrage te voorkomen wordt voorgesteld dat het tijdelijk omzetten van vermogensbestanddelen niet leidt tot een lagere belastingheffing. Van peildatumarbitrage is geen sprake wanneer een belastingplichtige aannemelijk kan maken dat aan zijn handelen zakelijke (niet-fiscale) overwegingen ten grondslag liggen.
Tarieven
Box 1
Het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting wordt verlaagd van 37,07% in 2022 naar 36,93% in 2023. Het maximum van de eerste tariefschijf wordt verhoogd van € 69.398 in 2022 naar € 73.031 in 2023. Als gevolg van de verlaging van het tarief in de eerste schijf vindt de aftrek van de grondslagverminderende posten waaronder de aftrekbare kosten voor de eigen woning en de persoonsgebonden aftrek in 2023 plaats tegen 36,93%.
Box 2
In 2022 en 2023 bedraagt het box 2-tarief 26,9%. Vanaf 2024 geldt in box 2 een tweetal tariefschijven. In de eerste schijf tot en met € 67.000 aan belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang daalt het tarief tot 24,5%, maar in de tweede schijf voor het belastbaar box 2-inkomen boven € 67.000 stijgt het tarief naar 31%.
Box 3
Het belastingtarief van box 3 wordt jaarlijks met 1% verhoogd van 31% in 2022 naar 34% in 2025. Het heffingvrije vermogen wordt per 1 januari 2023 verhoogd van € 50.650 naar € 57.000 per belastingplichtige; voor partners van € 101.300 naar € 114.000.
Afbouw algemene heffingskorting met verzamelinkomen
Op dit moment vindt de afbouw van de heffingskorting alleen plaats op grond van het inkomen in box 1 (werk en woning). Met de voorgestelde maatregel wordt de afbouw niet langer enkel afhankelijk van de hoogte van het inkomen uit werk en woning, maar van het verzamelinkomen. Dit omvat het inkomen uit box 1 (werk en woning), box 2 (aanmerkelijk belang) en box 3 (sparen en beleggen), verminderd met het daarin begrepen te conserveren inkomen. De algemene heffingskorting geldt voor alle belastingplichtigen, maar met de huidige afbouw heeft niet elke belastingplichtige hier in dezelfde mate mee te maken. Dit verschil acht de regering ongewenst. Met de voorgestelde maatregel geldt de afbouw voor iedere belastingplichtige met hetzelfde verzamelinkomen op gelijke wijze, ongeacht de bron van inkomen. Ook wordt hiermee bereikt dat inkomen uit box 2 en box 3 in het afbouwtraject onder omstandigheden zwaarder wordt belast.
Overdrachtsbelasting
Per 1 januari 2023 wordt het algemene tarief voor de overdrachtsbelasting van 8% verhoogd naar 10,4%. In de in mei 2022 gepubliceerde Voorjaarsnota 2022 is vermeld dat het voornemen bestond om per 1 januari 2023 het algemene tarief te verhogen naar 10,1%. Dit tarief is dus aangepast naar 10,4%.
Zie voor meer informatie de toelichting in Via Juridica 'Belastingpakket 2023'.