Onderdekking leidt tot herbezinning op toekomst pensioen in eigen beheer
Op dit moment kampen grote aantallen BV’s met een onderdekking van het aan de dga toegezegde pensioen. Door de verplichting om fiscaal met een rekenrente van 4% te werken, terwijl de marktrente veel lager is, lopen de commerciële en de fiscale waarde van de pensioenverplichting sterk uiteen. Dit beperkt in grote mate de mogelijkheid voor een BV om een dividenduitkering te doen. De commerciële pensioenverplichting heeft namelijk een negatief effect op de uitkeringstest die moet worden gedaan voordat het bestuur kan overgaan tot een dividenduitkering (art. 2:216 BW). Een ander gevolg is dat tegen de tijd dat de dga met pensioen gaat de BV (mogelijk) over te weinig vermogen beschikt om aan de pensioenverplichting te voldoen.
Hierdoor en door gewijzigde fiscale wetgeving is de aantrekkelijkheid van de opbouw van pensioen in eigen beheer sterk gedaald. Dit en de hoge uitvoeringskosten voor de belastingdienst zijn voor de Staatssecretaris van Financiën reden om de mogelijkheden te onderzoeken om het pensioen in eigen beheer af te schaffen.
Afkoop van pensioen in eigen beheer
In zijn meest recente brief (van 15 maart 2016, TK 34302, nr 113) hierover spreekt de staatssecretaris de voorkeur uit voor het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer met een fiscaal gefaciliteerde afkoopmogelijkheid zonder introductie van een alternatief voor opbouw van pensioen in eigen beheer. In dat geval kan de opbouwde pensioenaanspraak fiscaal geruisloos zodanig worden afgestempeld dat de commerciële waarde van de verplichting gelijk wordt aan de fiscale waarde voor afstempeling. Vervolgens is over 70% van de waarde van de afkoopsom loonheffing verschuldigd. Daarna staat het resterende bedrag ter vrije besteding aan de dga.
Oudedagsparen in eigen beheer (OSEB)
De staatssecretaris is niet blind voor de wens uit het MKB, de wetenschap en het werkveld dat een mogelijkheid blijft bestaan om fiscaal gefaciliteerd in eigen beheer een oudedagsvoorziening op te kunnen bouwen. Als mogelijk alternatief noemt hij het oudedagsparen in eigen beheer. Ook dan vindt een afstempeling plaats als hiervoor bedoeld. Daarna kan jaarlijks maximaal een bepaald percentage van het loon opzij worden gezet binnen de BV. De gecreëerde pensioenpot rent ieder jaar op met de marktrente gebaseerd op het U-rendement. Uiteindelijk dient het opgebouwde vermogen te worden gebruikt voor het extern bedingen van een lijfrente voor de dga of te worden aangewend voor gelijkmatige uitkeringen gedurende 20 jaar aan de dga. Belastingheffing vindt plaats in de uitkeringsfase.
Spaarvariant bij uitfasering
Een ander alternatief is de spaarvariant bij uitfasering. Dit alternatief is gebaseerd op het oudedagsparen in eigen beheer, maar na omzetting is het niet meer mogelijk om in te leggen.
Bovenstaande alternatieven zijn bedoeld voor dga’s die niet willen of kunnen afkopen.
Voortgang
Tot op heden is nog geen wetsvoorstel ter consultatie gelegd of ingediend. Wel wordt steeds duidelijker welke richting het waarschijnlijk zal opgaan met het pensioen in eigen beheer. Uit het overleg van 23 maart 2016 lijkt te volgen dat in de Tweede Kamer voldoende steun is voor het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer in combinatie met de spaarvariant. De staatssecretaris heeft de wens om het pensioen in eigen beheer al in 2017 uit te faseren.
Lees meer over de mogelijke afschaffing van het pensioen in eigen beheer in Via Juridica.