Meer dan € 500.000 lenen bij eigen BV vanaf 2022 belast met AB-heffing
Het kabinet heeft in het kader van de voorbereiding van het op Prinsjesdag gepresenteerde belastingpakket voor 2019 een maatregel aangekondigd om excessief lenen bij de eigen BV te ontmoedigen. Op 15 oktober 2018 is een verzachting aangekondigd van deze maatregel waarvan de voorgenomen ingangsdatum 1 januari 2022 is.
Ontmoedigen excessief lenen bij de eigen vennootschap (rekening-courantmaatregel)
Het kabinet gaat een zogenoemde rekening-courantmaatregel uitwerken. Uit onderzoek blijkt dat veel aanmerkelijkbelanghouders (ab-houders) grote bedragen lenen van hun eigen vennootschappen. In totaal leenden in 2015 ruim 225.000 ab-houders meer dan € 51 miljard van hun eigen vennootschap. Circa 23.000 ab-houders (10% van de lenende ab-houders) lenen op individueel niveau meer dan € 500.000 en in totaal ruim € 30 miljard (circa 60% van de totale schuld van ab-houders aan hun vennootschappen). Door te lenen van de eigen vennootschap kunnen ab-houders belastingheffing in box 2 langdurig uitstellen en in bepaalde situaties zelfs afstellen. Het toezicht door de Belastingdienst op leningen van de eigen vennootschap aan de ab-houders is zeer bewerkelijk en leidt in de praktijk tot veel tijdrovende discussies. Daarom kondigt het kabinet een specifieke maatregel aan die lenen boven een bedrag van € 500.000 van de eigen vennootschap ontmoedigt. Deze maatregel past bij de aanpak van belastingontwijking en zorgt voor een betere uitvoerbaarheid van het belastingstelsel door de Belastingdienst. De maatregel heeft een jaarlijkse voor het inkomstenkader relevante budgettaire opbrengst van € 50 miljoen.
Bij de uitwerking van deze maatregel gaat het kabinet uit van de volgende contouren.
- Als de totale som van schulden van de ab-houder en zijn partner aan zijn eigen vennootschap meer dan € 500.000 bedraagt, wordt dat meerdere als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen.
- De maatregel treedt op 1 januari 2022 in werking.
- Zowel bestaande als nieuwe eigenwoningschulden aan de eigen vennootschap worden van deze regeling uitgezonderd.
Commentaar
Uit deze contouren blijkt dat de aanduiding rekening-courantschulden de lading van de beoogde maatregel niet geheel dekt. Er wordt immers gesproken over “de totale som van de schulden van de ab-houder aan zijn eigen vennootschap”. Oorspronkelijk werd ook een bij een eigen vennootschap afgesloten lening die als eigenwoningschuld kwalificeert onder deze maatregel gerangschikt zij het dat daarvoor een overgangsmaatregel zou worden getroffen. Als gevolg van het niet doorgaan van de afschaffing van de dividendbelasting is er financiële ruimte om deze schuldenmaatregel te verzachten. Aangekondigd is dat zowel bestaande als nieuwe eigenwoningschulden buiten de maatregel zullen blijven. De € 500.000-grens geldt dus bovenop het bedrag van de bij de eigen vennootschap lopende eigenwoningschuld. Met deze aanpassing zal voor vele dga’s de angel uit de voorgenomen maatregel zijn getrokken. Door de eigenwoningschuld niet langer mee te nemen bij de beoordeling of de € 500.000-grens wordt overschreden, blijft in veel gevallen voldoende ruimte over om nog een “normale” rekening-courantschuldpositie bij een eigen vennootschap te hebben. Het vooruitzicht van de invoering van deze maatregel zal niet langer ertoe dwingen om de eigenwoningschuld bij een eigen vennootschap geheel of deels over te sluiten bij externe partijen zoals een bank. Het aflossen van de eigenwoningschuld indien daartoe de middelen voorhanden zijn, kan om een andere reden overwogen worden. Door de voorgenomen versnelde verlaging van het tarief waartegen hypotheekrente aftrekbaar is, naar uiteindelijk 37,05% in 2023 slaat het huidige fiscale voordeel van rente betalen aan de eigen BV geleidelijk om in een fiscaal nadeel. Door aflossing verdwijnt het fiscale nadeel. Zonder aflossing blijft lenen bij de eigen BV ook in geval van een fiscaal nadeel voordeliger dan externe financiering omdat in de eigen BV nu eenmaal de nettorente overblijft.
Terug naar de voorgenomen maatregel. De gedachte achter de voorgenomen maatregel is kennelijk om alle schulden tot € 500.000 als zakelijk te bestempelen zodat de Belastingdienst geen onderzoek daarnaar hoeft te doen maar dat zodra de schulden de € 500.000-grens overtreffen sprake is van een verkapte winstuitdeling die met het ab-tarief wordt belast. Bij de beoordeling van de grens worden de schulden van de dga en diens partner tezamen in aanmerking genomen. Nog niet duidelijk is hoe wordt omgegaan met de € 500.000-grens indien een dga schulden heeft bij meerdere middellijk of onmiddellijk gehouden vennootschappen waarin hij een direct of indirect aanmerkelijk belang heeft. Geldt de grens per vennootschap of moeten alle schulden bij elkaar worden geteld en hoe wordt dan bepaald welke vennootschap geacht wordt een winstuitdeling te hebben gedaan? Kortom deze maatregel zal nog de nodige stof doen opwaaien. Gelukkig kiest het kabinet ervoor het conceptvoorstel dat voor komend voorjaar gepland staat via een internetconsultatie aan het bedrijfsleven en de adviespraktijk voor te leggen zodat vooraf gelegenheid bestaat om commentaar te geven en verbetersuggesties te doen.
Anticiperen op de rekening-courant maatregel
Door de aankondiging thans en de beoogde inwerkingtreding per 1 januari 2022 van deze maatregel krijgen ab-houders de mogelijkheid om op de voorgenomen maatregel te anticiperen. Een ab-houder heeft zodoende meer dan drie jaar de gelegenheid om zijn schulden aan zijn vennootschap terug te brengen tot maximaal € 500.000 dan wel niet tot boven die grens te laten oplopen. De volgens de ingediende plannen per 1 januari 2020 voorziene stijging van het ab-tarief met 1,25% legt op de ab-houders die worden geraakt door de schuldenmaatregel echter een extra druk om al in 2019 tegen het huidige box 2-tarief van 25% een dividenduitkering te doen die vervolgens kan worden gebruikt voor de aflossing van de schuld aan de vennootschap. Het kabinet rekent zich daarom alvast rijk met een verwachte dividend- en inkomstenbelastingopbrengst als gevolg van box 2-dividenduitkeringen in 2019 van € 1,8 miljard. Of dat terecht is zal afhangen of en zo ja hoe de maatregel uiteindelijk wet zal worden en van de reactie van dga’s met een eigenwoningschuld bij een eigen bv op de verlaging naar uiteindelijk 37,05% van het tarief waartegen de hypotheekrente aftrekbaar wordt. Het huidige fiscale tariefsvoordeel wijzigt de komende jaren geleidelijk in een tariefsnadeel. De gecombineerde vennootschapsbelasting- en inkomstenbelastingdruk bedraagt immers na de aangekondigde verlagingen van het vennootschapsbelastingtarief en verhogingen van het aanmerkelijkbelangtarief ten minste 37,86%.