Kan nog vrij van schenkbelasting worden “bijgeschonken” als al eerder een schenking voor de eigenwoning is ontvangen, en zo ja; hoe veel?
Let op: dit bericht is onderdeel van ELN: E-learning voor het notariaat. Wilt u ook elke week een verdiept onderwerp in uw mailbox ontvangen? Meld u hier aan voor een (proef)abonnement!
Het overgangsrecht dat ziet op de eenmalig verhoogde schenkvrijstelling ten behoeve van de eigen woning heeft in de loop der jaren een reputatie gekregen dat het overbodig gecompliceerd is. Anno 2020 is het echter maar de vraag of dit nog steeds het geval is.
Door een overzicht te geven van de verhoogde vrijstellingen die in de Successiewet door de jaren heen van kracht zijn geweest, wordt in dit artikel inzichtelijk gemaakt aan welke vereisten in 2020 moet worden voldaan voor een geslaagd beroep op de vrijstelling voor de zogenoemde inhaalschenking.
Inleiding
In 2020 zijn in de Successiewet 1956 (hierna: SW) twee verschillende eenmalig verhoogde schenkvrijstellingen ten behoeve van de eigen woning van € 103.643 te vinden. De eerste staat in art. 33 sub 5 letter c SW en is voorbehouden aan kinderen die van ouders een schenking voor de eigen woning hebben gekregen. De tweede staat in art. 33 sub 7 SW en op grond van deze bepaling kunnen alle begiftigden die een schenking ten behoeve van de eigen woning hebben ontvangen van een ander dan hun ouders een beroep op te doen de vrijstelling.
In grote lijnen gelden de volgende vereisten voor een geslaagd beroep op de verhoogde schenkvrijstelling ten behoeve van de eigen woning:
- de begiftigde is tussen de 18 en 40 jaar;
- de begiftigde heeft niet eerder een beroep gedaan op de vrijstelling voor een schenking die hij heeft ontvangen van dezelfde schenker;
- het betreft een schenking ten behoeve van de eigen woning;
- de schenking wordt onvoorwaardelijk gedaan;
- de schenking wordt daadwerkelijk betaald door de schenker (in geval van een schenking in geldmiddelen) en de begiftigde kan de juiste besteding aantonen; en
- de begiftigde doet in de aangifte schenkbelasting een beroep op de vrijstelling.
Het uitgangspunt van het systeem van de eenmalig verhoogde schenkvrijstelling ten behoeve van de eigen woning is dat slechts eenmaal gebruik mag worden gemaakt van de vrijstelling. Als een begiftigde in een eerder jaar een beroep heeft gedaan op een verhoogde vrijstelling (van art. 33 sub 5 of sub 7 SW dan wel van een oudere regeling), dan kan die begiftigde in beginsel voor schenkingen ontvangen van dezelfde schenker in opvolgende jaren geen beroep meer doen op een verhoogde vrijstelling. Partners in de zin van de Successiewet worden voor de heffing van schenkbelasting als één en dezelfde persoon aangemerkt (art. 26 SW). Schenkingen die worden gedaan door (al dan niet gescheiden) ouders worden ook samengenomen. Dus als moeder al in een eerder jaar een bedrag heeft geschonken, waarbij het kind een beroep heeft gedaan op de verhoogde vrijstelling, dan kan het kind geen gebruik meer maken van de verhoogde vrijstelling voor een schenking die hij in een later jaar van zijn vader ontvangt.
Op het uitgangspunt dat slechts eenmalig een beroep kan worden gedaan op een verhoogde schenkvrijstelling bestaan twee uitzonderingen. De eerste uitzondering betreft de mogelijkheid voor de ontvanger van een schenking om optimaal gebruik te maken van de verhoogde schenkvrijstelling ten behoeve van de eigen woning, door gebruik te maken van de mogelijkheid om de schenking te spreiden over maximaal 3 kalenderjaren (art. 33a lid 2 SW). De tweede uitzondering is dat het in de relatie ouder-kind onder omstandigheden tóch nog mogelijk is om een beroep te doen op de verhoogde schenkvrijstelling eigen woning, ondanks dat eerder al voor een verkrijging van ouders een beroep is gedaan op een eenmalige verhoogde vrijstelling voor de schenkbelasting. Dit houdt verband met de samenloop van verschillende verhoogde schenkvrijstellingen in de Successiewet die door de jaren heen van kracht zijn geweest.
De regelingen door de jaren heen
Hieronder is inzichtelijk gemaakt welke maximale eigenwoningvrijstelling gold in de verschillende jaren. De eenmalig verhoogde schenkvrijstelling ten behoeve van de eigen woning is geïntroduceerd op 1 januari 2010. Voor 1 januari 2010 bestond deze vrijstelling niet, maar kende de wet uitsluitend een vrij besteedbare eenmalig verhoogde schenkvrijstelling van ruim € 20.000 (in 2009: € 22.760).
2010 | 2011 | 2012 | 2013 (jan-sept) | |
Bedrag ouder-kind |
€ 50.000 | € 50.300 | € 50.300 | € 51.407 |
Bedrag overige |
- |
- |
- |
- |
2013 (okt-dec) | 2014 | 2015 | 2016 | |
Bedrag ouder-kind |
€ 100.000 |
€ 100.000 |
€ 52.752 |
€ 53.016 |
Bedrag overige |
€ 100.000 |
€ 100.000 |
- |
- |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Bedrag ouder-kind |
€ 100.000 |
€ 100.800 |
€ 102.010 |
€ 103.643 |
Bedrag overige |
€ 100.000 |
€ 100.800 |
€ 102.010 |
€ 103.643 |
Het overgangsrecht anno 2020: wanneer kan ondanks een eerder beroep op een verhoogde schenkvrijstelling toch nogmaals een verhoogde vrijstelling worden ingeroepen?
Door de grote hoeveelheid verschillende regelingen die door de jaren heen van kracht zijn geweest, heeft de wet tevens verschillende overgangsrechtelijke regelingen gekend. De meeste van deze regelingen zijn inmiddels uitgewerkt. In art. 82a lid 2 SW is met betrekking tot de ouder-kindvrijstelling in art. 33 onderdeel 5 sub c SW bepaald dat hierop geen beroep kan worden gedaan als in de jaren 2010 tot en met 2016 een beroep is gedaan op één van de verhoogde schenkvrijstellingen die tijdens deze periode van kracht waren. Heeft een persoon vanaf 1 januari 2017 een beroep gedaan op de eenmalig verhoogde schenkvrijstelling eigen woning zoals deze nu nog steeds in de wet staat, dan is het uiteraard ook niet meer mogelijk om in 2020 nogmaals een beroep te doen op deze regeling, tenzij het een beroep op de vrijstelling betreft in het kader van de spreiding van de benutting van de vrijstelling zoals bedoeld in art. 33a lid 2 SW. Voor wat betreft de vrijstelling voor overige verkrijgers geldt dat zij geen beroep kunnen doen op de thans geldende regeling van art. 33 onderdeel 7 SW als zij reeds een beroep hebben gedaan op de tijdelijk verruimde vrijstelling die van kracht was in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 voor een schenking van diezelfde schenker.
Voorwaarden voor beroep op inhaalschenkvrijstelling
De enige overgangsrechtelijke bepaling waar men in 2020 nog wél rekening mee moet houden is de regeling die is opgenomen in art. 82a lid 1 SW. In zoveel woorden is in dit lid bepaald dat een kind een beroep kan doen op de zogenoemde inhaalschenkvrijstelling, als het kind:
- vóór 2010 voor een schenking die hij heeft ontvangen van zijn ouders een beroep heeft gedaan op de verhoogde vrijstelling van art. 33 sub 5 SW oud (toen de verhoging voor een schenking ten behoeve van de eigen woning dus nog niet bestond);
- in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2016 geen beroep heeft gedaan op de inhaalschenkvrijstelling van art. 33 sub 6 SW oud;
- in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 geen beroep heeft gedaan op de tijdelijk verruimde eenmalige vrijstelling van art. 33a SW oud; en
- in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 geen beroep heeft gedaan op de overgangsregeling van art. 82a lid 1 SW.
Oftewel: het kind heeft alleen vóór 2010 een grote schenking ontvangen waarvoor een beroep is gedaan op de vrij besteedbare eenmalige verhoogde vrijstelling. Voldoet het kind in 2020 nog altijd aan het thans gestelde leeftijdsvereiste (tussen 18 en 40 jaar) en voldoet de schenking aan de overige thans geldende vereisten, dan kan gebruik worden gemaakt van de inhaalschenkvrijstelling van art. 82a lid 1 SW. Het bedrag van deze inhaalschenkvrijstelling is in 2020 maximaal € 28.657.
Samenloop inhaalschenking en reguliere kindvrijstelling?
Vervolgens kan men zich de vraag stellen of het ook mogelijk is dat een kind, in het kalenderjaar dat het een beroep doet op de inhaalschenkvrijstelling, daarnaast ook een beroep doet op de reguliere jaarlijkse kindvrijstelling van € 5.515 (bedrag 2020).
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het bericht in ELN: E-learning voor het notariaat. Meld u hier aan voor een (proef)abonnement en maak de bijbehorende opdracht!