In gesprek met de expert: prof. Steven Bartels
In gesprek met een expert is een rubriek in het Vakblad PE Notariaat. In editie 2025-1 van ons vakblad hebben we Steven Bartels geïnterviewd. Hij is deskundig op het terrein van het burgerlijk recht, in het bijzonder op het terrein van het goederenrecht, faillissementsrecht en onroerend goed. Hij is lid van het dagelijks bestuur van het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht.
Wie of wat is uw inspiratiebron?
Niet één bepaalde persoon, of één bepaald doel of boek of bepaalde persoonlijke tragedie. Maar ik kan wel wat losse dingen noemen. Ik ben in mijn studententijd geïnspireerd geraakt door mede-redacteuren van Ars Aequi, door een slimme huisgenoot en door docenten die oprecht geïnteresseerd waren in studenten. Daarna, als promovendus door Hans Heyman, die mij in Utrecht ook richting de notariële opleiding heeft getrokken. Hij is behalve steengoed, zo bescheiden en betrokken. Mijn promovendi zijn ook inspiratiebronnen. Jonge juristen begeleiden in hun eerste stappen als academicus en dan al snel merken dat jij meer dingen van hen leert dan zij van jou, dat is vreugdevol.
Vanwaar de keuze voor dit vakgebied, het goederenrecht?
Een mengsel van omstandigheden: een snufje toeval, een vleugje bevlogenheid van bepaalde personen, een scheutje zich manifesterende aanleg.
Heeft u in uw loopbaan een bijzondere zaak of onderzoek meegemaakt die uw visie op uw vakgebied heeft veranderd?
Er komt niet een specifieke gamechanger in me op. Alles is geleidelijk gegaan. Ik blijf leren.
Welk(e) recent(e) arrest(en) van de Hoge Raad acht u belangrijk voor de notariële vastgoedpraktijk?
Uiteraard de uitspraken die direct zien op vastgoedgeschillen. Maar je moet als notaris ook verder kijken dan dat. Een arrest over uitleg van een contractuele bepaling kan van groot belang zijn voor het notariaat. Hetzelfde geldt voor een uitspraak over de vervreemding van een merkenrecht in weerwil van beslag of over de strafbaarheid van de overdracht van een beslagen aandeel in een BV.
U bent gespecialiseerd in goederenrecht. Welke actuele ontwikkelingen binnen dit rechtsgebied verdienen volgens u de meeste aandacht van notarissen?
Laat ik me richten op het vastgoedrecht, het deelgebied waarmee ik me het meest bezighoud. De meeste ‘beweging’ zit in het appartementsrecht. De uitdagingen met betrekking tot verduurzaming komen daar extra aan de oppervlakte. Verder is het belangrijk dat het notariaat mee zoekt naar wat wél kan. Ik merk bijvoorbeeld bij cursussen dat er meer dan weinig notarissen zijn die koudwatervrees hebben ten aanzien van het vestigen van een opstalrecht voor een zogenaamd 3:4-bestanddeel. Niet nodig. De Hoge Raad heeft als zeven jaar geleden glashelder bepaald dat dit mogelijk is. Maar als we elkaar angst blijven aanpraten, gebaseerd op een inmiddels achterhaalde discussie, dan kunnen we uitdagingen zeker niet effectief te lijf.
Hoe ziet u de rol van het goederenrecht veranderen door de opkomst van innovatieve eigendomsvormen, zoals deelbezit of digitale eigendommen?
De rol van het goederenrecht blijft hetzelfde. Dat neemt niet weg dat het goederenrecht inhoudelijk verandert met de maatschappelijke ontwikkelingen en dat er vragen rijzen waarop we niet eenvoudig antwoorden kunnen geven.
Hoe kunnen notarissen zich beter voorbereiden op complexe juridische vraagstukken binnen het burgerlijk recht, zoals geschillen over eigendom of erfopvolging
Studeren, discussiëren, openstaan voor vernieuwingen, niet te legistisch in het leven staan.
Welk moment in uw carrière is u het meest bijgebleven?
De verdediging van mijn proefschrift vond ik bijzonder. Bijzonder spannend en achteraf bijzonder leuk.
U combineert onderzoek en onderwijs. Hoe zorgt u ervoor dat uw studenten niet alleen de theorie begrijpen, maar ook goed voorbereid zijn op de praktijk?
Goed juridisch onderwijs vereist dat er aandacht is voor de rechtspraktijk. Tegelijkertijd: een goede theoretische basis is onontbeerlijk voor de rechtspraktijk. Volgens mij is er niet zoiets als ‘de theorie begrijpen, maar de praktijk niet’ of andersom. In de loop van de studie moeten studenten veelvuldig en op verschillende manieren worden geconfronteerd met de praktijk. Telkens wordt de combinatie van theorie en praktijk dan een stukje uitgediept.
Welk proefschrift of publicatie is volgens u een klassieker in uw vakgebied te noemen en waarom?
Het proefschrift van Teun Struycken over de numerus clausus in het goederenrecht is echt een ongelofelijk ‘rijk’ boek. Het is een rechtshistorisch, rechtspolitiek, rechtsvergelijkend en rechtstheoretisch werk én ook inspirerend als het gaat om het blootleggen van positiefrechtelijke vragen. Ik gebruik het vaak en telkens vind ik er weer iets in waarover ik diep moet nadenken. Voor mij persoonlijk is een artikel van Arthur Hartkamp in het WPNR uit 1974 over de leveringstitel van groot belang geweest. Dat komt natuurlijk omdat mijn proefschrift ging over het titelbegrip in driepartijenverhoudingen, waarbij met name ABC-contracten een belangrijke rol speelden.
De denkwijze die Hartkamp in zijn artikel uit de doeken deed, heeft mijn onderzoek zijn definitieve richting in gestuurd. Het is ook van belang geweest voor mijn denken over het goederenrecht in het algemeen. We moeten niet bang zijn voor een flexibele benadering. De deur tussen het goederenrecht en het verbintenissenrecht staat wijd open. Ik wil daarnaast ook nog de oratie van Hans Nieuwenhuis noemen, Uit de ban van hier en nu. Zo scherp, zo mooi geschreven. Ik laat het hierbij, ook al zijn er nog veel andere prachtige publicaties die ik zou willen noemen. Misschien moet ik me nog een keer zetten aan een lijstje van goederenrechtelijke klassiekers en mezelf maximeren op 10. Maar goed, dan moet je eerst criteria ontwikkelen en het blijft natuurlijk vooral een kwestie van smaak.
In welke (deel)onderwerpen van het burgerlijk recht zijn studenten naar uw idee het meest geïnteresseerd en waarom?
Ik durf daar in het algemeen geen uitspraken over te doen. Je hebt liefhebbers van burgerlijk recht, van bestuursrecht, van strafrecht etc. En binnen die categorieën zijn er ook heel verschillende voorkeuren. Ik heb zelf gemerkt - binnen het burgerlijk recht - dat studenten het verbintenissenrecht doorgaans wat gemakkelijker te verteren vinden dan het goederenrecht. De voorbeelden liggen vaker binnen hun eigen belevingswereld. Maar dat is dan dus precies de uitdaging waar de docent goederenrecht voor staat: maak het levend. En dat lukt bij het burenrecht weer wat makkelijker dan bij de inning van tijdens faillissement geïnde stil verpande vorderingen.
"De uitdaging is steeds om studenten een heel goede basis mee te geven
voor de rest van hun werkzame leven."
Welke uitdagingen ziet u in het huidige onderwijslandschap en hoe denkt u dat deze het beste aangepakt kunnen worden?
De uitdaging is steeds om studenten een heel goede basis mee te geven voor de rest van hun werkzame leven. Dat levert steeds dezelfde vragen op. Welke vakken bieden we aan? Hoe richten we die vakken in? Hoe zetten we studenten aan het denken? Welke onderwijsvormen zijn passend? Het blijft ook een uitdaging om keuzes te maken. Ik wil het graag over zo veel dingen hebben met studenten, maar de tijd ontbreekt soms. Dan moet je keuzes maken. Minder onderwerpen, maar dan wel echt de diepte in. Maar elk onderwerp dat je laat vallen, doet een beetje pijn. Uiteraard is in deze tijd ook van groot belang om studenten te laten werken met AI. Hoe dat moet gaan landen in de opleiding is nog een vraag. Maar het is geen vraag óf de jurist van de toekomst gebruik zal maken van AI. We moeten dus meer doen dan fraudebestrijding van studenten die op ongeoorloofde wijze ChatGPT of een andere AI gebruiken.
Wat doet u het liefst in uw vrije tijd?
De gebruikelijke dingen: lekker eten, met vrienden levensvraagstukken uitdiepen, langs een voetbalveld staan met een slechte kop koffie, uitwaaien op het strand.
Dit interview is afkomstig uit Vakblad PE Notariaat editie 2025-1. Wist u dat u ook PE-punten kan verdienen met het bestuderen van de artikelen in PE Notariaat e-learning? Bekijk hier onze abonnementen!