Hoge Raad beslist: verkoop woning met kwijtschelding deel van koopprijs is géén schenking van de woning
Al in 2011 schreven wij in FBN (nr. 53) dat in de praktijk bleek dat bij overdracht van een woning met kwijtschelding van een deel van de koopprijs belastinginspecteurs het standpunt innamen dat voor de bepaling van de waarde van de bevoordeling het waarderingsvoorschrift van art. 21 lid 5 SW als uitgangspunt moest worden genomen. Zij gingen ervanuit dat de woning werd geschonken.
De Rechtbank Noord-Holland, Hof Amsterdam en ook A-G IJzerman volgden dit uitgangspunt. Vandaag heeft de Hoge Raad beslist dat dit niet juist is. Het object van de gift is de kwijtschelding van een deel van de koopprijs en niet de woning.
Wat was het geval? Een vader verkoopt in 2010 zijn woning aan zijn dochter en haar echtgenoot voor een koopprijs van €250.000, dat is ook de waarde in het economische verkeer van de woning. Er is dus geen sprake van een schenking, want er is immers geen verarming en verrijking.
Vader scheldt direct €40.000 op de koopprijs kwijt. Dochter en haar echtgenoot verzoeken in de aangifte schenkbelasting voor van deze kwijtschelding om verrekening van de betaalde overdrachtsbelasting (art. 24 lid 2 SW). Volgens de belastinginspecteur moet voor de bepaling van de omvang van de gift worden uitgegaan van de WOZ-waarde van de woning (zijnde €258.000), zodat de omvang van de gift €48.000 bedraagt. Hij neemt dus het standpunt in dat het object van de gift (een deel van) de woning is.
Vandaag heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een kwijtschelding op de koopprijs voor een woning niet betekent dat het object van de gift de woning is. De gift bestaat uit hetgeen is kwijtgescholden. Dat wordt niet anders doordat de verkoop van de woning en de kwijtschelding zodanig met elkaar samenhangen dat zij voor de toepassing van art. 24 lid 2 SW als een samenstel van rechtshandelingen worden beschouwd.
Dit brengt met zich dat het waarderingsvoorschrift van art. 21 lid 5 SW (de WOZ-waarde van de woning) niet aan de orde is. De gift bestaat uit het bedrag dat is kwijtgescholden.
Voor de dochter en haar echtgenoot betekent dit dat schenkbelasting is verschuldigd over € 40.000 minus de vrijstelling, waarbij nog een verrekening plaatsvindt van de reeds betaalde overdrachtsbelasting.
De notariële praktijk werkte al sinds jaar en dag volgens deze gedachtegang. Het was even schrikken dat de inspecteur en vele rechters anders oordeelden. De Hoge Raad zet het allemaal weer recht. En daar zijn we erg blij om.