Geen ANBI-status omdat de voorzitter van stichting de baas is?
Stichting S heeft tot doel het bevorderen van de kunst. Omdat dit valt onder algemeen nut, heeft de stichting de Belastingdienst verzocht om te worden gerangschikt als ANBI als bedoeld in art. 5b AWR. Dit verzoek wordt afgewezen door de Belastingdienst en ook de Rechtbank is in beroep van oordeel dat rangschikking als ANBI niet mogelijk is. De reden hiervoor is dat de stichting niet voldoet aan de voorwaarde uit art. 1a lid 1 letter c Uitvoeringsregeling AWR (het beschikkingscriterium).
Deze bepaling eist dat uit de regelgeving van de instelling en de feiten blijkt dat een natuurlijk persoon noch een rechtspersoon over het vermogen van de ANBI kan beschikken als ware het zijn eigen vermogen. Hoewel dit uitdrukkelijk als bepaling is opgenomen in de statuten van de stichting acht de Rechtbank dit onvoldoende. De reden daarvoor is dat het bestuur van de stichting uit slechts twee personen bestaat en dat op grond van de statuten bij staking van de stemmen, de stem van de voorzitter altijd de doorslag geeft. De Rechtbank oordeelt dat uit de toelichting op art. 1a lid 1 letter c Uitvoeringsregeling AWR moet worden afgeleid dat niet alleen in de statuten moet zijn opgenomen dat het niemand is toegestaan over het vermogen van de instelling te beschikken als ware het zijn eigen vermogen, maar dat zowel de statuten als de interne organisatie van de instelling dit ook feitelijk onmogelijk moeten maken. Omdat het bestuur uit slechts twee personen bestaat, heeft de voorzitter structureel de beslissende stem. Dit zou naar mijn idee anders zijn bij een vierhoofdig onafhankelijk bestuur, dan bestaat lijkt mij geen bezwaar tegen een doorslaggevende stem van de voorzitter.
De uitspraak van de Rechtbank is begrijpelijk, zeker als wordt bedacht dat de voorzitter ook bevoegd was de stichting te vertegenwoordigen en in feite als enig bestuurder actief was binnen de stichting. Toch een enkele kritische opmerking.
Het vermogen van een Nederlandse rechtspersoon in het algemeen en een stichting in het bijzonder, hoort aan die rechtspersoon toe. Dit vermogen staat nooit ter beschikking van een bestuurder in de zin dat deze daarover te zijnen behoeve mag beschikken. De eis dat dit in de statuten moet zijn opgenomen gaat voorbij aan dit feit. Wat ik mij verder afvraag is wat het oordeel van de Rechtbank zou zijn geweest als de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de stichting zou hebben berust bij beide bestuurders tezamen. Dan kan wel worden gesteld dat de voorzitter zijn mening steeds kan doordrukken, maar als de medebestuurder weigert uitvoering te geven aan de besluiten die tegen het belang van de stichting zouden zijn, kan dan nog steeds worden geconcludeerd dat niet wordt voldaan aan het beschikkingscriterium? Zou het daarbij uitmaken of, zoals in deze zaak, het vermogen van de stichting uit kunst bestaat die de voorzitter feitelijk in zijn eigen huis had ondergebracht, of dat het vermogen van de stichting uit banktegoeden bestaat waarover niet zonder overleg met mede-bestuurders kan worden beschikt? Is dan de vraag relevant wie bevoegd is tot benoeming en ontslag van bestuurders?
Kortom, over het beschikkingscriterium is het laatste woord nog niet gesproken.
Documentatiemap regelgeving betreffende ANBI's
De voorwaarden waaraan een stichting moet voldoen om te kunnen kwalificeren als ANBI zijn in de afgelopen jaren aanzienlijk aangescherpt. In kennisbank Via Juridica vindt u praktische informatie over de regelgeving met betrekking tot ANBI's’ en ook SBBI’s.
FBN Juristen heeft voor uw gemak bovendien alle informatie rondom de ANBI en SBBI verzameld in een documentatiemap voor de professional onder de naam ‘Civiele en fiscale aspecten van verkrijgen door of van een ANBI of SBBI’. In de map zijn uitgebreide notities opgenomen over de geldende regelgeving voor de ANBI en de SBBI en aanverwante onderwerpen (o.a. giftenaftrek in de IB/VPB, loonbelasting- en energiebelastingaspecten). Bovendien vindt u in deze documentatiemap de relevante wetsartikelen, beleidsbesluiten, jurisprudentie en kamerstukken, formulieren van de Belastingdienst en informatie over het CBF-keurmerk.