Duitse wetgever krijgt tot 1 juli 2016 de tijd om met Duitse grondwet strijdige bedrijfsopvolgingsregeling aan te passen
Het Bundesverfassungsgericht heeft op 17 december 2014 (nr 1 BvL 21/12 , ECLI:DE:BVerfG:2014:ls20141217.1bvl002112) geoordeeld dat de zeer ruime vrijstellingen van Erbschaftsteuer (erfbelasting), die sinds 2009 gelden voor de verkrijging krachtens erfrecht van ondernemingsvermogen, in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel dat is opgenomen in de Duitse grondwet. Onder meer de vrijstelling voor grote(re) ondernemingen zonder daarvoor een toets te hanteren, kan geen genade vinden in de ogen van de constitutionele rechter, die anders dan in Nederland, de bevoegdheid heeft om wetgeving te toetsen aan de grondwet.
De wetgever krijgt tot 1 juli 2016 de tijd om de regeling aan te passen. Tot die tijd blijft de huidige regeling van kracht.
Wellicht vormt deze uitspraak voor de Nederlandse wetgever een aanleiding om de Nederlandse bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet te heroverwegen.
Andere berichten
- Versobering en versoepeling van de bedrijfsopvolgingsregelingen in de IB en Successiewet: overzicht van belangrijke wijzigingen per 2025 en 2026
- Het kan eenvoudiger! De opvolgende verkrijging en de kunst van een leesbare wettekst
- Van akte naar register: het belang van inschrijving van de huwelijkse voorwaarden