In gesprek met de expert: Jan Hein Lieber
We interviewden Jan Hein Lieber voor ons Vakblad PE Notariaat. Hij is een vertrouwd gezicht binnen zowel het notariaat als de rechtspraak. Als oud-notaris en inmiddels senior raadsheer bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden weet hij als geen ander hoe theorie en praktijk elkaar versterken. Naast zijn werk als rechter is hij actief als onderzoeker, docent en schrijver. In dit gesprek deelt hij zijn visie op de wisselwerking tussen notariaat en rechtspraak, de betekenis van het tuchtrecht en de lessen die hij in zijn veelzijdige loopbaan heeft geleerd.
U bent een bekende naam binnen het notariaat én de rechtspraak. Hoe zou u zelf uw loopbaan tot nu toe omschrijven?
Afwisselend. Ik heb in de rechtspraak heel veel aan mijn praktische ervaringen als notaris. Dat is voor mij een grote meerwaarde. Gelukkig is er de laatste tijd steeds meer kruisbestuiving tussen notariaat en rechtspraak.
U combineert verschillende rollen: rechter, onderzoeker, docent, schrijver. Wat drijft u in al die functies?
Wat mij drijft is om uit te zoeken hoe het recht in elkaar zit, wat rechtvaardige oplossingen zijn voor juridische vragen en dat helder, eenvoudig en beknopt aan anderen uit te leggen of te gebruiken voor beslissingen in de geschillen waarin ik als rechter moet beslissen. Het gaat mij om hoe de Romeinen het recht definieerden, namelijk als de ‘ars boni et aequi’: de kunde van wat goed en billijk is. Ik wil daarmee graag een bijdrage leveren aan een goede toepassing van het recht en aan een samenleving waarin de ‘rule of law’ geldt.

Hoe kijkt u naar de rol van het tuchtrecht binnen de beroepsgroep?
Als belangrijkste rol van het tuchtrecht zie ik - en daarmee zeg ik niets verrassends - het bevorderen van een goede wijze van beroepsuitoefening of korter gezegd: zorgen dat notarissen hun beroep uitoefenen zoals het hoort. Dat is een algemeen belang. Aan de hand van tuchtklachten kan aan de orde komen of een bepaalde handelwijze van een notaris in overeenstemming is met de wet en voldoende zorgvuldig. Daaruit kan dan weer een ‘best practice’ volgen.
Heeft u de indruk dat notarissen tegenwoordig vaker met tuchtrechtelijke procedures te maken krijgen dan vroeger?
Die indruk heb ik niet. Ik beschik niet over cijfers waaruit dat blijkt. Ik denk wel dat veel notarissen die indruk hebben. Een verschil met vroeger is dat er veel meer aandacht bestaat voor het tuchtrecht en dat alle uitspraken worden gepubliceerd en een aantal daarvan wordt becommentarieerd in de vakpers. Vooral de uitspraken waarin een notaris een maatregel krijgt opgelegd zorgen, zo begrijp ik, voor veel onrust in het notariaat.
Wat zijn de meest voorkomende klachten die u voorbij ziet komen in tuchtzaken tegen notarissen?
De meest voorkomende klacht is dat een notaris de wilsbekwaamheid van een testateur niet goed heeft beoordeeld en het stappenplan (redactie: het ‘KNB-Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening’) niet heeft gevolgd. Ik denk dat op de tweede plek de klachten komen over een onzorgvuldige afwikkeling van een nalatenschap. Klachten over de registergoederen- en ondernemingsrechtpraktijk zijn er veel minder.
Hoe kan het notariaat zelf bijdragen aan het voorkomen van klachten of misverstanden met cliënten?
Het notariaat kan zelf bijdragen aan het voorkomen van klachten door met een klager een goed gesprek op kantoor te voeren en door het geven van uitleg over de gevolgde handelwijze en zo nodig ook het aanbieden van verontschuldigingen. Een klachtenfunctionaris op kantoor kan naar mijn idee ook al veel ongenoegen wegnemen, zodat het indienen van een klacht niet meer nodig is. En uiteraard: je werk goed en zorgvuldig doen en blijven nadenken over de best practices in je praktijk. Belangrijk is een voortgaand gesprek daarover op kantoorniveau met collega’s, op ringniveau met andere notarissen en met kantoorgenoten, op landelijk niveau op cursussen en jaarvergaderingen van de KNB. Het kan heel leerzaam zijn om samen op kantoor een keer per maand de tuchtuitspraken door te nemen en te kijken welke lessen daar voor kantoor uitkunnen worden getrokken.
"Een klacht, ook een klacht die je zelf onterecht vindt, heeft ontegenzeggelijk effect op je welbevinden."
U heeft zelf ook ervaring met de tuchtrechter. Hoe heeft u dat persoonlijk beleefd?
Ik heb in de jaren negentig van de vorige eeuw drie tuchtklachten gehad, die gelukkig alle keren ongegrond zijn verklaard. Een klacht, ook een klacht die je zelf onterecht vindt, heeft ontegenzeggelijk effect op je welbevinden. Het maakt je onzeker, omdat jouw handelen zal worden beoordeeld door anderen en je nooit zeker weet wat de uitkomst daarvan is. Bovendien ga je twijfelen aan jezelf: heb ik dan toch een fout gemaakt?
Wat heeft die ervaring u geleerd, als mens én als jurist?
Dat je elke klacht, ook een klacht die je onzinnig vindt, serieus moet nemen. Dat je jezelf goed moet voorbereiden op de behandeling van die klacht en in een verweerschrift zo onbevangen mogelijk moet (laten) opschrijven waarom de klacht volgens jou ongegrond is. Daar past een neutrale toon bij en zeker geen verongelijktheid of agressie. Zorg dat je op de zitting van de kamer of de notariskamer van het hof aanwezig bent om nogmaals toe te lichten wat je van de klacht vindt. Ga nooit alleen naar zo’n zitting. Neem altijd een advocaat mee, die goed thuis is in het notariële tuchtrecht en ook kennis heeft van de notariële praktijk. Dat is heel belangrijk omdat je als beklaagde notaris last kunt krijgen van emoties die een heldere reactie in de weg zitten.
U bent senior raadsheer bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Welke ontwikkelingen ziet u in de rechtspraktijk die notarissen of medewerkers zouden moeten kennen?
Het huwelijksvermogensrecht en het erfrecht waren vroeger het werkgebied van de notaris; de advocaat en de rechter hadden daarmee veel minder van doen. We zien dat dit nu heel anders is. Zo komen in de rechtspraak steeds meer zaken binnen over de uitleg van huwelijkse voorwaarden/partnerschapsvoorwaarden en testamenten. Daarin is steeds meer oog voor de rol van de notaris bij het maken van deze akten, en steeds vaker kritiek op het handelen van de notaris. Die kritiek berust wel eens op onbegrip en onkunde over de rol van de notaris, maar is soms ook terecht. In die zaken spelen dan vaak twee problemen: (1) de notaris heeft de bedoeling van de (aanstaande) echtgenoten/partners - of een van hen - of van de testateur niet duidelijk verwoord in de akte en (2) de notaris heeft niet voldoende uitleg gegeven (zijn informatie- en waarschuwingsplicht, ook wel Belehrungspflicht, geschonden). Het notariaat kan daarvan leren dat het niet alleen heel belangrijk is de bedoeling van partijen goed uit te vragen, wat toch meestal wel zal gebeuren, maar die bedoeling ook duidelijk in de akte op te schrijven. Verder is het heel belangrijk in het dossier goed verslag te doen van de voorlichting die is gegeven, op welke tijdstippen en hoe dat is gedaan en aan wie en of bij het maken van huwelijkse voorwaarden/partnerschapsvoorwaarden ook met beide echtgenoten/partners apart is gesproken en dat de risico’s die bepaalde afspraken in de akte met zich brengen, voor een echtgenoot helder op tafel zijn gekomen, zijn toegelicht en zijn aanvaard.
"Het recht is 'talig', het wordt in taal uitgedrukt en is altijd in beweging. Het is een eeuwig discours."
Heeft u ambities of doelen die u graag wilt realiseren in uw verdere loopbaan?
Mijn loopbaan, in elk geval de praktische, zal binnen afzienbare tijd eindigen. Een van de ambities die ik heb is om – nadat ik met pensioen ben gegaan - het recht op andere manieren te bestuderen, uit een rechtshistorisch en rechtsfilosofisch oogpunt.
Heeft u in uw vrije tijd hobby’s of andere bezigheden die niets met het juridische veld te maken hebben, maar waarvan u toch aspecten kunt gebruiken in uw juridische werk?
Ik lees graag en veel. Romans en poëzie, maar ook boeken over geschiedenis en filosofie. Dat geeft een breed perspectief op de wereld waar je als jurist heel veel baat hebt. Een roman als ‘The Children Act’ van Ian McEwan, om een voor velen bekend voorbeeld te noemen (redactie: boek over een familierechter die een levensreddende medische behandeling voor een 17-jarige Jehova's getuige moet weigeren), leert je veel over de beslissingen die je als familierechter moet nemen bij een verzoek om vervangende toestemming voor een medische behandeling; de roman toont de verschillende perspectieven waarop je daarnaar kunt kijken. Daarnaast: het recht is ‘talig’, het wordt in taal uitgedrukt en is altijd in beweging. Het is een eeuwig discours. Taalbeheersing is daarom essentieel en onontbeerlijk voor een jurist. Lezen van romans en van poëzie helpt daarbij.
Dit interview is afkomstig uit Vakblad PE Notariaat editie 2025-4. Wist u dat u ook PE-punten kan verdienen met het bestuderen van de artikelen in PE Notariaat e-learning? Bekijk hier onze abonnementen!